Als voorloper in de energietransitie is het natuurlijk belangrijk dat wij naar onze CO₂-voetafdruk kijken. Daarnaast denken we graag met je mee.

Jazeker, ook websites hebben een CO₂-voetafdruk...

Het internet verbruikt veel elektriciteit. 416,2 TWh per jaar om precies te zijn. Dat is meer dan het gehele Verenigd Koninkrijk per jaar in totaal.

  • We maken gebruik van een groene server

    Heb jij een website? Check je ecologische voetafdruk op websitecarbon.com

  • Donkere modus

    Het weergeven van de website in de donkere modus zorgt voor een aanzienlijke energiebesparing ten opzichte van een witte achtergrond. Als bezoeker heb je in deze keuze qua weergave een directe invloed op de footprint van topsectorenergie.nl.

    Daarnaast kun je ook een hoop energie besparen door (OLED) schermen op de donkere modus te zetten.

  • De code van onze website

    Wij laden niks in voordat jij er actief naar vraagt. Of het nou gaat om code, afbeeldingen of video’s. Beheer je voorkeuren via de cookiebanner.

Wat zijn het?

Energiecollectief is een vrij nieuwe term en daarom nog niet goed ingekaderd. Regelmatig worden veel verschillende termen door elkaar heen gebruikt zoals energiegemeenschap, energy community, en energiecollectief. Al deze termen verwijzen naar twee aspecten: 1. Een groep of een collectief burgers die 2. gezamenlijk hun energie regelt. Een groot verschil met energiecoöperaties is dat energiecoöperaties voornamelijk de opwek van energie gezamenlijk organiseren, maar daarna de energie verbruiken als gebruikelijk binnen het huidige energiesysteem. Energiecollectieven gaan een stap verder en creëren door middel van (slimme) software een nieuw systeem om energie te behandelen, al vaak nog wel als subsysteem binnen het huidige grotere energiesysteem. Een energiecollectief kan met elektriciteit maar ook over warmte(netten) bezig zijn. Dit kennisdossier beperkt zich echter tot energiecollectieven die met elektriciteit aan de slag gaan.

Wet- en regelgeving

De regels omtrent het energiesysteem zijn vastgelegd in de Gaswet en de Elektriciteitswet uit 1998. In 2018 heeft het Europees parlement een wetgevingspakket ingestemd ter bevordering van het halen van de klimaatdoelen: The Clean Energy Package (CEP). Hierin staan kaders en richtlijnen waaraan de wetgeving in huidige lidstaten aan moet voldoen. Het CEP maakt een begin met de juridische status van energiecollectieven gebruikmakend van twee overlappende definities van energiegemeenschappen; de energiegemeenschap van burgers (Citizen Energy Community, ofwel; CEC) en de Hernieuwbare energiegemeenschap (Renewable Energy Community, ofwel; REC). Naast deze definities worden ook nog andere rollen gedefinieerd die van toepassing kunnen zijn op een energiecollectief, te denken aan de actieve afnemer, en de gezamenlijk optredende zelfverbruikers van hernieuwbare energie. Aan de hand hiervan is Nederland aan de slag gegaan met een nieuwe energiewet. Hierin worden vooral activiteiten beschreven die door verschillende actoren uitgevoerd kunnen worden. Zowel een energiegemeenschap als een leverancier kunnen leveren en in de energiewet is het irrelevant wie de activiteit uitvoert. Daarmee zouden in de nieuwe energiewet alle rechten tot het uit kunnen voeren van activiteiten geborgd moeten worden. Verder wordt er geen onderscheid wordt gemaakt tussen REC’s en CEC’s. De gezamenlijk optredende zelfverbruikers en de actieve afnemer worden niet gedefinieerd in de energiewet. Via deze wet kunnen energiecollectieven (slechts) aangesloten worden op een tweede allocatiepunt bij een elektriciteitsmeter waardoor zij in beperkte mate kunnen handelen als een energieleverancier en direct aan hun leden kunnen leveren. Energiegemeenschappen en actieve afnemers zijn daarmee veelal onderworpen aan geldende regels voor leveranciers. Naast deze bepaling zijn er meer wijzigingen doorgevoerd, zo krijgt de ACM (Autoriteit Consument & Markt) een grotere rol toebedeeld. De huidige versie vindt je hier. Wanneer de nieuwe wet precies ingaat is nog niet duidelijk.  

Meestal zit er ook een lokaal aspect in de energiecollectief en bestaat deze uit betrokken bewoners van dezelfde wijk of regio. Een energiecollectief kan daarom makkelijk, maar niet noodzakelijkerwijs uit een energiecoöperatie ontstaan. Er zijn verschillende redenen voor de individuen om mee te doen. Enkele zijn: onafhankelijkheid van energieleverancier creëren, een bijdrage willen leveren aan de verduurzaming van de samenleving of een passie voor innovaties en nieuwe technologie. Een groot deel van de activiteiten van energiecollectieven staat echter nog in de kinderschoenen, mede door beperkende wet- en regelgeving. Vanuit de EU is het Clean Energy Package doorgevoerd waar wettelijke kaders  voor nieuwe regelgeving omtrent het energiesysteem in staan waaraan de lidstaten aan moeten voldoen. Hierin wordt een begin gemaakt met de juridische status van energiegemeenschappen (energy community). Echter is de exacte invulling daarvan aan elke individuele lidstaat, en zal de Nederlandse invulling op zich laten wachten tot de nieuwe energiewet rond is (zie ook kader wet- en regelgeving).

Activiteiten

Doordat er nog geen duidelijke definitie van energiecollectieven bestaat, zijn er veel verschillende activiteiten waarin energiecollectieven mogelijk in kunnen participeren. In een nog op te leveren position paper over energiecollectieven van TNO worden de mogelijke activiteiten uitééngezet.  Hierin worden de volgende categorieën aan activiteiten geïdentificeerd.

Services aan de gemeenschap
Hieronder vallen energie services aan de leden van de energiecollectief, zoals monitoring services of advies over energiebesparing. Ook financiële services zoals leningen voor het investeren in duurzame energie-opwek of het verhuren of leasen van assets zoals zonnepanelen of elektrische auto’s (EV’s) vallen hieronder.

Gezamenlijke inkoop of bezit
De energiecollectief kan voorzien in gezamenlijke inkoop of het leasen van energiebronnen zoals zonnepanelen. Ook het gezamenlijk inkopen van elektriciteit op de markt of elektro-mobiliteit, in bijvoorbeeld in de vorm van EV’s, vallen hieronder.

Energielevering, -verkoop en -uitwisseling
De energiecollectief kan ook de opgewekte energie doorverkopen aan zijn eigen leden of aan externe partijen zoals Balancing Responsible Parties (BRP’s). Een andere optie is de energie in een peer-to-peer-vorm uit te wisselen tussen de leden (zie kader peer-to-peer).

Impliciete vraagsturing
De gemeenschap kan optreden als losse entiteit in het energiesysteem door de energiestromen binnen de gemeenschap te balanceren. Wanneer een collectief een als één entiteit wordt gezien door de netbeheerder is er een prikkel  om te zorgen dat de prognose van de netto energieconsumptie en productie van het collectief overeenkomt met de realisatie. Wanneer het collectief een netaansluiting kan het collectief geld besparen door binnen een bepaalde grenswaarde te blijven. Wanneer dit beiden niet het geval is zijn er nog kan het collectief voor andere redenen collectieve zelfconsumptie toepassen, zoals aansturen op zoveel mogelijk lokaal en duurzaam te gebruiken, of optimaliseren op basis van besparing op energieleveringskosten, netkosten of energiebelasting of Time-of-use optimalization (ToU). Deze interne optimalisatie kan aangestuurd worden door een door de gemeenschap beheerde aggregator.  Tot slot kan de gemeenschap als entiteit ook nog noodvermogen leveren, maar ook dat heeft door het extreem betrouwbare energienetwerk in Nederland weinig toegevoegde waarde.

Expliciete vraagsturing
De gemeenschap kan zijn energieflexibiliteit ook aanbieden aan een externe aggregator, die deze kan inzetten op verschillende balancering- en congestiemarkten. Elke individueel lid van de gemeenschap kan dit voor zichzelf aanbieden of de gemeenschap kan als geheel zijn flexibiliteit aanbieden. Ook kan de gemeenschap zelf als aggregator optreden en deze diensten aan de markt aanbieden.

Domeinoverstijgende activiteiten
Buiten activiteiten op energiegebied kan de energiecollectief ook het bestaande sociale netwerk gebruiken om te participeren in activiteiten op andere gebieden zoals het milieu, voedsel en landbouw en mobiliteit.

Peer-to-peer

Het concept peer-to-peer handel blijkt lastig te duiden omdat het in verschillende contexten en bij verschillende activiteiten wordt gebruikt. In het dagelijks taalgebruik wordt met peer-to-peer verwezen naar een handeling (vaak uitwisseling) die geschiedt tussen twee gelijke, niet commerciële, partijen.  Wanneer er sprake is van energie peer-to-peer handel denkt men aan een levering van een peer aan een andere peer of het delen van energie; bijvoorbeeld tussen twee buren of binnen een collectief. Het leveren van energie aan elkaar, of het delen, kan geregistreerd worden met tussenkomst van een administrator.
Het onderling uitwisselen van elektriciteit is op dit moment al technisch mogelijk, maar vraagt veel administratieve eisen, doordat het verplicht is in de huidige wetgeving om leverancier te zijn om elektriciteit te mogen leveren, ook aan eventuele peers. Hierdoor is peer-to-peer levering zonder tussenpartij eigenlijk niet mogelijk. Verder wordt peer-to-peer genoemd het Clean Energy Package, echter wordt hierin ook niet duidelijk wie of wat de peers zijn en hoe ze verschillen van de al nader omschreven marktpartijen. In de position paper van TNO wordt daarom geconcludeerd dat peer-to-peer levering niet significant verschilt van andere elektriciteitslevering door energiecollectieven en wordt deze niet als losse activiteit genoemd.

Bezit en beheer van energie-infrastructuur
De gemeenschap zou ook zelf in bezit kunnen zijn van de energie-infrastructuur en deze beheren. Echter in Nederland is het alleen de netbeheerder toegestaan gas- en elektriciteitsnetwerken waaraan huishoudens aangesloten zijn te bezitten en beheren. Bedrijven mogen wel privénetten zonder aangesloten huishoudens beheren

Energiecollectieven kunnen aan één of meerdere van deze activiteiten uitvoeren, afhankelijk van de doelstellingen van de gemeenschap. TNO heeft verschillende archetypes van energiecollectieven geïdentificeerd, die participeren in een specifieke combinatie van deze activiteiten op basis van de doelstelling van de energiecollectief. Echter is elke energiecollectief uniek, en hangt het geheel van zijn leden af welke exacte combinatie van activiteiten een energiecollectief in wilt participeren.

Potentieel van energiecollectieven

Door de verschillende activiteiten generen energiecollectief waarde voor het energiesysteem. Ze bevorderen vaak de inzet van duurzame energie en helpen het energiesysteem te balanceren. Hierdoor is kan het risico op netcongestie afnemen en zijn op de lange termijn minder fossiele back-up centrales nodig. Door de focus van veel van deze activiteiten op lokaal gebruik van energie kunnen ze ook een bijdrage leveren aan het ontlasten van het energiesysteem en bijdragen aan een meer decentraal georganiseerd energiesysteem.

Buiten deze waarde voor het energiesysteem, kan het sociale aspect van energiecollectieven nauwelijks overschat worden. Omdat een energiecollectief vaak bottom-up gesticht wordt door betrokken burgers, generen ze vaak ook veel sociale waarde. Zo bevorderen ze een gevoel van onafhankelijkheid (van energieleveranciers) of bevorderen de sociale cohesie in een lokale gemeenschap. Ook vergroten ze daarmee het draagvlak voor het ontwikkelen van meer hernieuwbare opwek en kunnen de motivatie voor energiebesparing vergroten.

Verder zijn energiecollectieven ook bij uitstek een plaats waar innovatie kan plaatsvinden, omdat energiecollectieven dus al met flexibilisering aan de slag gaan, terwijl marktpartijen nog aan het afwachten zijn op een gunstige businesscase. Het feit dat ze dit vanuit een andere motivatie oppakken dan bedrijven kan ervoor zorgen dat er problemen worden opgepakt en aangekaart die anders zouden blijven liggen.

Energiecollectieven in Nederland

Er zijn enkele energiecollectieven al actief in Nederland, vrijwel allemaal voortgekomen uit een energiecoöperatie. Veruit de meeste zijn nog aan het experimenteren en onderdeel van een gesubsidieerd onderzoeksproject, regelmatig onder een EU-subsidieregeling. Vaak worden deze projecten gestart door enthousiastelingen met een achtergrond in de energiesector die graag zelf aan de slag gaan met innovatieve technologieën. Een energiegemeenschap kan zowel in een wijk in de stad ontstaan, als vanuit een dorpsgemeenschap. Voorbeelden van energiecollectief in grote steden zijn wel vaak gelinkt aan bijzondere nieuwbouwprojecten. Voorbeelden van energiecollectieven  zijn DE-centrale Loenen (Interreg-project), Edona in Heeten (TSE-project), Schoonschip (ERA-NET-project), en Sterk op Stroom Den Haag (provinciale subsidie). Hiernaast zijn er nog vele energiecoöperaties met plannen om zich door te ontwikkelen naar een energiegemeenschap, maar omdat deze in verschillende stadia van ontwikkeling zijn, is het moeilijk een inschatting te maken hoeveel het er precies zijn.

Bedrijventerreinen

Speciale aandacht verdienen energiecollectieven op bedrijventerreinen. De laatste jaren treedt steeds vaker netcongestie op bedrijventerreinen op, waardoor nieuwe zonnedaken niet aangesloten kunnen worden of bedrijven niet kunnen uitbreiden. Ook de toename van elektrisch vervoer en vrachtvervoer creëert uitdagingen op bedrijventerreinen. Het gezamenlijk regelen van energievoorzieningen en -stromen kan hier een uitkomst bieden. Dit kan door het opzetten van een energiehub, waarbij opwek en afname op één aansluiting zitten (denk aan het combineren van zonnepanelen en laadpalen), het installeren van een batterij of het slim aansturen van de energievraag op een bedrijventerrein. Ook kunnen energiecollectieven op bedrijventerreinen op andere manieren bijdragen aan de energietransitie, door gezamenlijk aan de slag te gaan met verduurzaming of aansluiting te zoeken bij opleidingen.
Omdat het op bedrijventerreinen vaak ondernemers in plaats van burgers betreft hebben energiecollectieven op bedrijventerreinen daarom een andere vorm. Het is bevorderlijk voor de slagkracht van het collectief als er een instantie is die zeggenschap heeft op het hele terrein. Dit kan een parkmanager of een speciaal daarvoor opgerichte coöperatie zijn. De motivaties van ondernemers op zich hier vervolgens bij aan te sluiten zijn vergelijkbaar als bij burgers: Zo vinden ondernemers het interessant om met iets nieuws en innovatiefs bezig te zijn en een voorbeeld daarin te worden, hechten ze veel waarde aan onafhankelijkheid en hebben graag hun energie zelf in de hand, en willen ze vooral ook goedkoper uit zijn.

Verder speelt de gemeente vaak een veel grotere rol bij energiecollectieven op bedrijventerreinen. Zo controleert de omgevingsdienst of bedrijven zich aan de regels omtrent energiebesparende maatregelen houden, maar kan deze ook een partner zijn van de energiecollectief. In deze rol kan de omgevingsdienst aangesloten ondernemers belonen in plaats dat ze alleen boetes uitdelen. Vanuit de al bestaande energiecollectieven op bedrijventerreinen wordt ook aangegeven dat er meer behoefte is aan deze zogenaamde ‘wortel’ naast al de bestaande ‘stokken’.  Ook de netbeheerder is in dit soort trajecten een belangrijke stakeholder omdat deze verantwoordelijk is voor de aansluitingen. Wanneer de netbeheerder aangeeft dat er geen aansluitingen meer uitgebreid kunnen worden (en bedrijven dus niet kunnen elektrificeren of investeren in duurzame opwek), kan dit aanzet geven tot de vorming van een energiecollectief. De oplossing waarvoor het energiecollectief voor kiest moet worden afgestemd met de netbeheerder om te zorgen dat het doel van extra aansluitmogelijkheden genereren ook daadwerkelijk wordt gehaald.

De huidige energiecollectieven (zoals Greenbiz IJmond en ECUB) op bedrijventerreinen zijn veelal ontstaan vanuit innovatieve ondernemers die graag zelf aan de slag wilde om te verduurzamen en de andere ondernemers op het terrein hebben overtuigd, maar in de toekomst is het niet ondenkbaar dat het eerste initiatief uit de gemeente zal moeten komen. Dit wordt nog eens extra verstrekt doordat veel RES’en regelmatig inzetten op grootschalige zonnedaken, die veelal op bedrijventerreinen terecht komen. Hiermee is de gemeente dus vaak ook een belangrijke probleemeigenaar bij de vorming van energiecollectieven.

Belemmeringen

Ondanks dat er groeiend initiatief is vanuit burgers voor het stichten van energiecollectieven, zijn er nog wel wat belemmeringen om ze goed van de grond te krijgen. Zo zijn er al vele energiecoöperatie in Nederland, maar is het concept van energiedelen vrij nieuw. Energiecollectieven die hiermee aan de slag willen missen vaak de kennis en middelen om uit te vinden wat er in hun specifieke situatie mogelijk en zinvol is (aangezien elk collectief en elke systeem in zekere mate uniek is en maatwerk vereist) en een aangrijppunt waarmee ze kunnen opstarten. Daarbij bestaan er nog geen duidelijke kaders hoe zo’n systeem opgebouwd kan worden, en hoe burgers en ondernemers effectief hierin kunnen samenwerken. Hiervoor moeten niet alleen de technische aspecten verder uitgewerkt worden, maar ook gekeken worden hoe het systeem eerlijk, democratisch en inclusief ingericht kan worden, omdat er anders onwenselijke en oneerlijke systemen kunnen ontstaan die zich moeilijk laten veranderen. De Club van Wageningen heeft wel al een begin gemaakt hoe deze publieke waarden ingebed kunnen worden in het ontwerp van de energiecollectief.

Verder zijn niet alle activiteiten op de lijst even kansrijk of interessant voor een energiecollectief. De uitvoer van marktactiviteiten zijn een stuk lastiger dan niet-marktactiviteiten omdat bij de eerste een heel set onderliggende verantwoordelijkenheden komen kijken. Deze verplichting die komen kijken bij deze verantwoordelijkheden zijn vaak lastig te na te komen voor kleinere partijen zoals een energiegemeenschap. In onderstaande figuur is weergegeven hoe goed het Nederlandse beleid is ingericht op energiegemeenschappen (De REC’s in Europese wetgeving). Hier valt te zien dat er zeker nog stappen te maken zijn om energiegemeenschappen een goede plaats te geven in het beleid. Een aantal concrete aanbevelingen wordt al gedaan in het Rapport Knelpunten Smart Energy. Een aantal obstakels worden al opgepakt in de nieuwe energiewet, al verschillen de meningen over of de huidige voorgestelde wijzigingen ver genoeg gaan.

Figuur 1: Score van Nederland op de vastlegging van definities, rechten en markt activiteiten voor e
Figuur 1: Score van Nederland op de vastlegging van definities, rechten en markt activiteiten voor energiegemeenschappen (bron: Comparative Assessment of Enabling Frameworks for RECs in Europe- What is Still Missing?, COME-RES)

Zo heeft Energie Samen een whitepaper gepubliceerd met aanbevelingen hoe de activiteit van energiedelen in de nieuwe energiewet kan worden opgenomen en hoe deze activiteit gestimuleerd kan worden. Energie Samen is van mening dat energiedelen een goede oplossing is om het net te ontlasten en tegelijkertijd energiecollectieven in hun behoefte te voorzien om de hernieuwbare energie die ze opwekken ook direct door de eigen leden of bijvoorbeeld door mensen in de buurt gebruikt laten gebruiken. Daarvoor adviseren zij energiedelen in de wet op te nemen, de definitie van allocatiepunt te herzien, voorrang geven aan elektriciteitsproductie die de belasting van het net minimaliseren bij subsidies en het toekennen van transportcapaciteit en korting te geven op transporttarieven als een collectief hun afname afstemt op productie

Daarnaast ontbreekt toegang tot financiering vaak nog voor energiecollectieven. Omdat veel energiecollectieven innovatief bezig zijn, zouden ze toegang moeten hebben tot subsidieregelingen voor innovatieprojecten. Echter, sluiten subsidieregelingen niet altijd goed aan op waar deze energiecollectieven of enthousiastelingen mee bezig zijn. Zo zijn veel subsidies gefocust op innovatieve technologie, terwijl de innovatie binnen energiecollectieven juist vaak aan de sociale of organisatorische kant zit. Ook hebben deze vaak geen behoefte om de administratieve last die bij de aanvraag van een subsidie komt te dragen. Hierdoor missen deze pioniers mogelijkheden tot opschalen of het vastleggen en delen van hun inzichten, en blijft een groot deel van hun potentie onbenut. 

Net als bij burgerinitiatieven is ook de grootste uitdaging bij bedrijventerreinen voornamelijk organisatorisch. De ondernemers die al zonnepanelen geïnstalleerd hebben zien vaak niet dat er een probleem is terwijl andere ondernemers geen zonnepanelen meer kunnen aansluiten of geen extra productielijn kunnen oprichten. Het overtuigen van alle partijen op hetzelfde terrein van de urgentie van het probleem en zich daarom aan te sluiten bij de gemeenschap om te zorgen dat er beslissingen worden gemaakt die gunstig zijn voor alle partijen blijkt één van de grootste uitdagingen om dit soort initiatieven van de grond te krijgen. Verder is een sterke behoefte voor het ontwikkelen van een blauwdruk waarmee andere bedrijventerreinen makkelijker van start kunnen met het oprichten en doorontwikkelen van een energiecollectief. Tot slot werkt wet- en regelgeving vaak nog niet in het voordeel van bovengenoemde oplossingen voor bedrijventerreinen. Zo lopen energiecollectief op bedrijventerreinen vaak tegen dezelfde of vergelijkbare belemmeringen in de wetgeving aan als burgerinitiatieven, waardoor een businesscase vaak lastig te realiseren is. Echter in tegenstelling tot burgerinitiatieven hebben bedrijven geen recht op aansluiting, waardoor er met de huidige congestieproblematiek, ondanks het gebrek aan businesscase genoeg redenen ontstaan om wel met de genoemde activiteiten aan de slag te gaan.

Waar is innovatie nodig?

Binnen het concept van energiedelen is innovatie voornamelijk gewenst op organisatorisch niveau. Op het gebied van techniek is wel al veel mogelijk, maar is zeker nog ruimte voor innovatie. Echter zullen de sociale aspecten van energiecollectieven en publieke waarden hierin niet vergeten moeten worden. Ook is er ook nog een kennishiaat op het gebied van energiecollectieven en collectieve oplossingen voor bedrijventerreinen. Om deze innovatievragen te beantwoorden en het potentieel van energiecollectieven op het gebied van innovatie te ontsluiten is het nuttig om vanuit de innovatiesector ondersteuning te bieden aan energiecollectieven. 

Deze website maakt gebruik van cookies en daarmee vergelijkbare technieken om een optimale gebruikerservaring te bieden. Je kunt je voorkeuren aanpassen .
Deze cookies zorgen ervoor dat de website naar behoren werkt. Deze cookies kunnen niet uitgezet worden.
Deze cookies zorgen ervoor dat we het gebruik van de website kunnen meten en verbeteringen door kunnen voeren.
Deze cookies kunnen geplaatst worden door derde partijen, zoals YouTube of Vimeo.
Deze cookie stellen onze advertentiepartners in staat om doelgerichter informatie te kunnen aanbieden.
Door categorieën uit te zetten, kan het voorkomen dat gerelateerde functionaliteiten binnen de website niet langer correct werken. Het is altijd mogelijk om op een later moment de voorkeuren aan te passen.