Er is een groeiende behoefte om de samenstelling van het gas in het aardgasnetwerk te meten, zo constateert projectmanager Huib Blokland van TNO. “Dit heeft te maken met de opkomst van groengas en nu ook met waterstof.” Het meten gebeurt nu met zogeheten gaschromatografen. “Dat zijn grote, ingewikkelde apparaten waarmee je fysiek monsters neemt van het gas. Deze meetmethode is niet alleen arbeidsintensief en onderhoudsgevoelig, maar ook duur. Per stuk kost een gaschromatograaf tienduizenden euro’s.”
Sensor met chiptechnologie
In 2013 startte TNO een onderzoeksproject om een eenvoudigere en voordeligere meetmethode te ontwikkelen op basis van chiptechnologie. Het onderzoeksinstituut vormde hiervoor een breed samenwerkingsverband met gasnetbeheerders, instrumentenbouwers, elektronicabedrijven, chipmakers en coatingontwikkelaars. “We wilden een kleine sensor die je in de leiding kunt aanbrengen en kunt uitlezen. Op 0,5% nauwkeurig moeten we de calorische waarde kunnen vaststellen. De uitdaging is dat aardgas uit veel bestanddelen kan bestaan die allemaal een andere waarde hebben. Die beïnvloeden elkaar en ook de temperatuur en druk spelen mee.”
Waterstof meten in binnen- en buitenland
De sensor bestaat uit verschillende coatings die de bestanddelen meten. Met elektronica kunnen de waarden worden uitgelezen. Een speciale behuizing zorgt dat de sensor in de leiding veilig op zijn plek blijft. “Met steun van TKI Nieuw Gas hebben we in een vervolgproject aan ons model een chip toegevoegd om ook waterstof te kunnen meten. Een belangrijke toevoeging, omdat in er in veel landen waterstof als duurzame brandstof bij het aardgas mag worden bijgemengd.