De opgave om over voldoende opgeleid personeel te beschikken is groot en urgent. Zowel de wens om de energietransitie te versnellen als de krapte op de arbeidsmarkt zijn hierin bepalend. Oplossingen moeten niet alleen gezocht worden in nieuwe aanwas vanuit opleidingen, maar ook in het omscholen van mensen die al actief zijn op de arbeidsmarkt.
Niet opnieuw het wiel uitvinden
Om deze opgave op te pakken is brede samenwerking noodzakelijk, waarbij slimme koppelingen worden gemaakt tussen bestaande programma’s en initiatieven. Zoals de HCA’s van de verschillende Topsectoren, GroenvermogenNL, Nationale LLO-Katalysator, AiNed, Opschaling PPS-beroepsonderwijs en Just Transition Fund. De bouwstenen voor een effectieve samenwerking zijn gebundeld in de publicatie ‘Naar een samenhangende aanpak voor human capital voor de energietransitie’, dat deelnemers tijdens de bijeenkomst in ontvangst namen.
Meer dan de som der delen
Vanuit het programmabestuur van GroenvermogenNL, een groeifondsproject dat investeert in groene waterstof, vertelt Paulien Herder over de uitgangspunten en doelstellingen van de aanpak. “Op het gebied van HCA bestaan al ontzettend veel initiatieven. We gaan dus geen dingen opnieuw doen, maar er juist voor zorgen dat wat er al loopt elkaar ontmoet en versterkt. De regionale focus gaat daarbij helpen, want mbo’s en hbo’s zijn regionale instanties die zich vaak ook bezighouden met thema’s die spelen in de regio.”
Marsha Wagner, programmadirecteur HCA bij Topsector Energie/GroenvermogenNL, legt uit dat het de ambitie is dat bestaande programma’s niet alleen een optelsom zijn, maar een “synergetisch programma waarin de onderdelen en deelnemers elkaar kunnen helpen.”
Liaisons: aan de slag met het dichten van de kloof
Binnen de aanpak zijn zes regio’s geselecteerd waar publiek-private samenwerking tussen programma’s, overheden, onderwijsinstellingen en mkb wordt gestimuleerd en gefaciliteerd. Liaisons, oftewel aanspreekpunten binnen de regio’s, spelen een belangrijke rol in het dichten van de kloof tussen vraag en aanbod. “We zijn een soort ‘wizards of HCA’, dus door slimme samenwerkingen aan te gaan zorgen we voor 1+1=3”, vat Björn Koopmans samen. Hij is programmamanager bij Chemelot Circular Hub en liaison van de regio Zuidoost.
Zonder disruptie geen succes
Drie bestuurders van betrokken hogescholen hebben ideeën over hoe onbenut potentieel naar de sector kan worden gebracht. Open staan voor internationale instroom van arbeidskrachten, bijvoorbeeld. Maar ook: huidige studenten enthousiasmeren voor een opleiding richting de energietransitie. Rob Verhofstad, lid van het College van Bestuur van de HAN University of Applied Sciences/regio Oost: “Zonder disruptie halen we nul van de doelstellingen. Als we het langs de lijnen van de afgelopen jaren doen, komen we er niet. We moeten instelling overstijgend samenwerken; ook met het mbo, wo en bedrijven. Het betrekken van bijvoorbeeld mbo-instellingen doen we volgens mij het beste door het vraagstuk centraal te stellen. Het liefst via de hybride leeromgeving.”
Het Groene Banenplan
Parallel aan de samenhangende aanpak legt het kabinet momenteel de laatste hand aan het Actieplan Groene en Digitale Banen, vertelt Sandor Gaastra, directeur-generaal Klimaat en Energie bij EZK. Naast instroom in bèta-technisch onderwijs en omscholing zijn procesinnovatie (“hetzelfde werk met minder handjes”) en good governance (“minder regelgeving, goede samenwerking”) belangrijke pijlers. Sandor Gaastra: “Ik hoop in 2050 terug te kijken op de transitie en dan te concluderen: we hebben vele beproevingen doorstaan, maar dankzij menselijk vernuft hebben we het gehaald. Want we moeten niet vergeten: de kosten als we boven de anderhalve graad opwarming komen zijn vele malen groter dan de investeringen die we moeten doen in de energietransitie.” Peter Molengraaf, boegbeeld van Topsector Energie, is eveneens hoopvol gestemd. “Op het gebied van zonne- en windenergie is de afgelopen tien jaar zoveel meer mogelijk gebleken dan we hadden gedacht. En ook de komende jaren staan in het teken van versnelling. De samenhangende aanpak gaat daar een sleutelrol in spelen.”