Als voorloper in de energietransitie is het natuurlijk belangrijk dat wij naar onze CO₂-voetafdruk kijken. Daarnaast denken we graag met je mee.

Jazeker, ook websites hebben een CO₂-voetafdruk...

Het internet verbruikt veel elektriciteit. 416,2 TWh per jaar om precies te zijn. Dat is meer dan het gehele Verenigd Koninkrijk per jaar in totaal.

  • We maken gebruik van een groene server

    Heb jij een website? Check je ecologische voetafdruk op websitecarbon.com

  • Donkere modus

    Het weergeven van de website in de donkere modus zorgt voor een aanzienlijke energiebesparing ten opzichte van een witte achtergrond. Als bezoeker heb je in deze keuze qua weergave een directe invloed op de footprint van topsectorenergie.nl.

    Daarnaast kun je ook een hoop energie besparen door (OLED) schermen op de donkere modus te zetten.

  • De code van onze website

    Wij laden niks in voordat jij er actief naar vraagt. Of het nou gaat om code, afbeeldingen of video’s. Beheer je voorkeuren via de cookiebanner.

Kamerbrief: Vormgeving instrumentarium hernieuwbare waterstof (23 juni 2023)

In deze brief staat welke instrumenten voor hernieuwbare waterstof ingezet worden. Het kabinet beoogt om in 2024 € 1 miljard uit het Klimaatfonds beschikbaar te stellen voor grootschalige elektrolyse en € 3,9 miljard te reserveren voor opschaling in de jaren daarna. Daarnaast investeert het kabinet € 250 miljoen in grootschalige waterstofopslag en € 1,8 miljard in offshore elektrolyse. Tot slot wordt aan een importtender via H2Global in begin 2024 gewerkt, waar het kabinet € 300 miljoen uit het Klimaatfonds voor uittrekt. De brief behandelt 1) de bindende Europese doelen en nationale streefdoelen voor hernieuwbare waterstof, 2) de beoogde instrumenten om deze doelen te bewerkstelligen, en 3) de interventies gericht op randvoorwaarden. Waterstof die ten behoeve van de verduurzaming van de industrie geproduceerd wordt uit andere energiebronnen, zoals aardgas, industriële restgassen of restafval, komt terug in de Routekaart Verduurzaming Industrie, die deze zomer verschijnt.

  • Waterstofdoelen

De toekomstige bindende Europese doelen voor gebruik van hernieuwbare waterstofdragers in de industrie en mobiliteit vereisen in 2030 op basis van het huidige waterstofgebruik al ca 4 GW elektrolysecapaciteit in binnen- of buitenland. Daarvoor is import, naast eigen productie, cruciaal. De timing van de uitrol van windenergie op zee en energie-infrastructuur is ambitieus waardoor spanning kan ontstaan tussen een streefdoel van 8 GW elektrolysecapaciteit in 2032 enerzijds en de gewenste groei van directe elektrificatie van eindgebruikers anderzijds. Beide routes zijn voor de verduurzaming van de industrie van belang. Vanwege de zeer ambitieuze RED-doelen voor de industrie en mobiliteit lijkt het logisch dat waterstofvraag in andere sectoren, zoals de elektriciteitssector, vooral met waterstof uit andere energiebronnen, zoals aardgas, industriële restgassen of restafval, wordt ingevuld. In de landbouw en gebouwde omgeving worden voorlopig bescheiden volumes voor het gebruik van waterstof verwacht en blijft het beleid vooral gericht op pilots en kleinschalige regionale initiatieven. Ook voor de Nederlandse maakindustrie worden kansen gezien om een grote rol te spelen in de ontwikkeling van nieuwe waardeketens voor productie van waterstoftechnologie. Het kabinet ondersteunt daarom deze cleantech-ontwikkeling met de financiering van R&D, haalbaarheidsstudies, testinfrastructuur en pilot- en demonstratieprojecten o.a. via de groeifondsprogramma’s GroenvermogenNL en NextGen-Hightech.

  • Beoogde instrumenten

Er worden nieuwe instrumenten ontwikkeld voor bedrijven die op korte termijn investeringen doen en die investeringen aan de aanbod- en vraagzijde aantrekkelijker maken door de onrendabele top te verkleinen (subsidies) en investeringszekerheid te bieden (werkbare, voorspelbare verplichtingen). Daarom worden via o.a. het Nationaal Waterstofprogramma marktconsultaties en informatiesessies georganiseerd, zodat bedrijven vooruitlopend op definitieve besluitvorming in het najaar al informatie krijgen. Een eerste uitgangspunt is dat op termijn beleid (subsidies en verplichtingen) direct gericht wordt op de waterstofgebruikers. Dit sluit het beste aan op de RED-doelen. Omdat nu ook de aanbodzijde subsidie kan ontvangen, zal er een tijdelijke combinatie ontstaan van instrumenten gericht op aanbod en gebruik. Aandacht is daarom nodig voor dubbele subsidiëring, overmatige winsten, marktmacht of prijsopdrijvende effecten. Een tweede uitgangspunt is een gelijk internationaal speelveld voor de waterstofgebruikers in de industrie door subsidies en verplichtingen te combineren waardoor een tijdelijke deling van de kosten tussen markt en overheid ontstaat.

In 2024 komt er een tender van € 1 miljard voor elektrolyseprojecten en een tender van € 300 miljoen voor import van waterstofdragers richting Noordwest-Europa, in samenwerking met het Duitse initiatief H2Global. Dit komt boven op het budget dat het kabinet via de SDE++ en de IPCEI-waterstof beschikbaar stelt en de eerste tender van circa € 250 miljoen voor kleinere elektrolyseprojecten in 2023. Daarnaast wordt in de SDE++ ruimere ondersteuning van elektrolyseprojecten mogelijk gemaakt.

Er is een afnameverplichting voor de industrie en de verplichting voor hernieuwbare energie in het vervoer in voorbereiding die duidelijkheid moet creëren over de vraag naar hernieuwbare waterstof, ten behoeve van investeringen in de verdere opschaling van het aanbod. Daarmee kan voldoende marktzekerheid gecreëerd worden om de RED-doelen te kunnen halen. De verplichting voor mobiliteit zal per 1 januari 2025 ingaan. De afnameverplichting voor waterstofgebruikers in de industrie wordt nader uitgewerkt, met een beoogde ingroei vanaf 1 januari 2026. Daarvoor is nodig dat de juiste randvoorwaarden (zoals voldoende potentieel aanbod, vergunningen en tijdige uitrol van infrastructuur) aanwezig zijn. De eerste jaren zijn een testfase; om te voorkomen dat de verplichting leidt tot prijsstijgingen wordt gekeken naar o.a. het gebruik van verhandelbare plichten en het schuiven van plichten tussen jaren. Tot slot wordt de invoering van subsidies gericht op (potentiële) waterstofgebruikers in de industrie verkend, boven op de afnameverplichting zodat dit niet ten koste gaat van de concurrentiepositie van de industrie.

  • Randvoorwaarden

Het realiseren van de EU-doelen voor hernieuwbare waterstof is alleen mogelijk als aan noodzakelijke randvoorwaarden voldaan wordt. Om bijvoorbeeld te borgen dat er voldoende hernieuwbare elektriciteit beschikbaar is voor elektrolyseprojecten, moeten ontwikkelaars van wind- en zonneparken een prikkel hebben om contracten met waterstofproducenten af te sluiten. Voor regionale sturing worden voorkeursgebieden aangewezen. In het Programma Energiehoofdstructuur worden voorkeursgebieden vastgelegd voor de ontwikkeling van grootschalige elektrolyse op land. In het Programma Verbinding Aanlanding Wind Op Zee worden deze voorkeursgebieden uitgewerkt voor 2031 en verder. Ten behoeve van snelle opschaling worden vergunningsprocedures voor elektrolyseprojecten van nationaal belang, inclusief infrastructuur, ondergebracht bij de Rijkscoördinatieregeling. De benodigde elektriciteitsinfrastructuur zal via voorstellen uit het Landelijke Actieprogramma Netcongestie worden uitgebreid en slimmer gebruikt. Voor waterstofopslag worden vier zoutcavernes rond 2030 ontwikkeld om het aanbod uit 4 GW elektrolyse te faciliteren. Voor opslag in gasvelden (zeker offshore) is het, vanwege de technische complexiteit, het streven om vóór 2030 in ieder geval een pilot te laten uitvoeren.

De brief en bijlagen zijn hier te vinden: Kamerbrief Vormgeving instrumentarium hernieuwbare waterstof | Kamerstuk | Rijksoverheid.nl

Kamerbrief: Energiediplomatie en import van waterstof (2 juni 2023)

De huidige aanpak richt zich op drie pijlers: randvoorwaarden, diversificatie en internationale samenwerking. De eerste en belangrijkste pijler van de Nederlandse importstrategie richt zich op het creëren, in nationaal en EU verband, van de randvoorwaarden om de markt te ontwikkelen: infrastructuur voor transport en opslag, importterminals, certificering, veiligheid en regulering. De tweede pijler richt zich op de diversificatie van routes en stromen. Nederland zet in op het versterken van de banden met een brede groep landen voor het faciliteren van contacten tussen bedrijven en overheden ten behoeve van import-export ketens. Met Portugal, Chili, Uruguay, Namibië, Canada, Verenigde Arabische Emiraten, Oman, Australië, Spanje en Saudi-Arabië zijn overeenkomsten ondertekend, meer landen zullen volgen. Met sommige landen, zoals Noorwegen, is er een bredere energiesamenwerking, waarvan waterstof onderdeel is. De derde pijler gaat over internationale samenwerking op het gebied van beleid. Het is belangrijk om Noordwest-Europa als afzetmarkt te positioneren en daarmee ook standaarden te zetten. Dat vergt nauwe samenwerking met vooral de buurlanden België en Duitsland, en via het Pentalaterale Energieforum ook met andere landen in de regio. Omdat NL idealiter beschikt over mondiale standaarden en afspraken, trekt NL in bilateraal en multilateraal verband op met andere importlanden, zoals Japan en Zuid-Korea.

Om ervoor te zorgen dat de import tijdig, duurzaam, veilig en grootschalig van de grond komt, stelt het kabinet de volgende prioriteiten: 1) het adresseren van markt- en coördinatie-falen in de beginfase van de ontwikkeling van import; 2) het realiseren van de eerste import-exportketens, met aandacht voor diversificatie van waterstofdragers; en 3) het agenderen van internationaal maatschappelijk verantwoord ondernemen (IMVO) bij het opzetten van deze ketens. Om de markt in de beginfase op dit vlak te steunen zal Nederland financieel gaan deelnemen aan het Duitse in publiek-privaat verband opgezette H2Global dat via subsidieveilingen marktpartijen bij import uit derde landen ondersteunt. Het voornemen is om met een bedrag van € 300 miljoen in de tweede helft van 2023 te starten met de opzet van een tender.

De brief is hier te vinden: Energiediplomatie en import van waterstof | Kamerstuk | Rijksoverheid.nl

Kamerbrief: Voorkeurslocaties demonstratieprojecten waterstof op zee (28 juni 2023)

De productie van waterstof is een kabinetsprioriteit, zowel op land als op zee. De grootschalige productie van waterstof op zee is nieuw en kent onzekerheden; daarom is het nodig om kennis en ervaring op te doen via twee demonstratieprojecten. Het lerende karakter zit onder andere in het demonstreren van de techniek op zee, de koppeling hiervan met een windpark en het transport van waterstof naar land. Daarnaast biedt het de kans om te leren over de effecten van waterstofproductie op zee op het energiesysteem. Er worden daarom twee demonstratieprojecten voorbereid:

  1. Demonstratieproject 1 betreft het demonstreren van waterstofproductie op zee, als additioneel onderdeel van een bestaand windpark met een productievermogen elektrolyse van minder dan 100 MW, te realiseren op zijn vroegst in 2027. De locatie is in de vergunde windparken op zee in de Hollandse Kust-regio.
  2. Demonstratieproject 2 betreft het demonstreren van waterstofproductie op zee gekoppeld aan een nieuw windpark met een elektrolysecapaciteit van 500 MW, te realiseren rond 2031. De voorkeurslocatie is Ten Noorden van de Waddeneilanden (TNW).

Hiervoor is in het Klimaatfonds € 632 miljoen aan middelen vrijgemaakt en een reservering van € 1.150 miljoen. Eind 2023 volgt nadere informatie over de details.

De brief is hier te vinden: Kamerbrief voorkeurslocaties demonstratieprojecten waterstof op zee | Kamerstuk | Rijksoverheid.nl

Deze website maakt gebruik van cookies en daarmee vergelijkbare technieken om een optimale gebruikerservaring te bieden. Je kunt je voorkeuren aanpassen .
Deze cookies zorgen ervoor dat de website naar behoren werkt. Deze cookies kunnen niet uitgezet worden.
Deze cookies zorgen ervoor dat we het gebruik van de website kunnen meten en verbeteringen door kunnen voeren.
Deze cookies kunnen geplaatst worden door derde partijen, zoals YouTube of Vimeo.
Deze cookie stellen onze advertentiepartners in staat om doelgerichter informatie te kunnen aanbieden.
Door categorieën uit te zetten, kan het voorkomen dat gerelateerde functionaliteiten binnen de website niet langer correct werken. Het is altijd mogelijk om op een later moment de voorkeuren aan te passen.