Als voorloper in de energietransitie is het natuurlijk belangrijk dat wij naar onze CO₂-voetafdruk kijken. Daarnaast denken we graag met je mee.

Jazeker, ook websites hebben een CO₂-voetafdruk...

Het internet verbruikt veel elektriciteit. 416,2 TWh per jaar om precies te zijn. Dat is meer dan het gehele Verenigd Koninkrijk per jaar in totaal.

  • We maken gebruik van een groene server

    Heb jij een website? Check je ecologische voetafdruk op websitecarbon.com

  • Donkere modus

    Het weergeven van de website in de donkere modus zorgt voor een aanzienlijke energiebesparing ten opzichte van een witte achtergrond. Als bezoeker heb je in deze keuze qua weergave een directe invloed op de footprint van topsectorenergie.nl.

    Daarnaast kun je ook een hoop energie besparen door (OLED) schermen op de donkere modus te zetten.

  • De code van onze website

    Wij laden niks in voordat jij er actief naar vraagt. Of het nou gaat om code, afbeeldingen of video’s. Beheer je voorkeuren via de cookiebanner.

De huidige klimaatmaatregelen voor de industrie zijn voornamelijk gericht op de uitstoot van broeikasgassen ‘uit de schoorsteen’ van de fabrieken (de zogeheten scope 1) en veel minder op de uitstoot via het product elders in de waardeketen (scope 3), wanneer de in producten vastgelegde koolstofatomen na de verbruikstijd van producten weer vrijkomen door bijvoorbeeld verbranding van afval. Het beperkte zicht op deze emissies maakt het zowel voor beleidmakers als voor bedrijven lastig om op de reductie ervan te sturen. Een Carbon Tracking System (CTS) kan hierbij uitkomst bieden. Zo’n koolstof-boekhoudsysteem maakt de herkomst van koolstofatomen en de CO2-uitstoot in de keten traceerbaar en inzichtelijk, en daarmee kunnen de keteneffecten van maatregelen inzichtelijk worden gemaakt, zoals het vervangen van fossiele grondstoffen door alternatieve koolstofbronnen (biomassa, recyclaat, CO2).

"Met een CTS kun je beter aantonen dat een bepaalde maatregel zin heeft"

“In veel industriële ketens, en zeker in de chemie, vindt de uitstoot op een heel andere plek plaats dan waar de keuzes voor hernieuwbaar gemaakt worden”, zegt Floor Hooijman van adviesbureau Rebel. “Dat ook vooral wordt gestuurd op de scope 1-emissies maakt het lastig voor de industrie om aan te tonen dat een bepaalde ingreep nut heeft, en ook om daar support voor te krijgen. Met een CTS kun je beter aantonen dat een bepaalde maatregel effectief is.”

PET-flessen

Rebel, adviesbureau op het gebied van duurzaamheid, transport, stedelijke ontwikkeling, gezondheidszorg en de sociale sector, heeft onderzoek gedaan naar de haalbaarheid van zo’n koolstof-boekhoudsysteem. Topsector Energie initieerde het onderzoek, de uitvoering lag bij de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO). In de pilot zijn voor de waardeketen van PET-flessen twee mogelijke varianten van een CTS getoetst. De eerste brengt de CO2-emissies over de keten in kaart, de tweede de herkomst van de koolstofstromen. Hoewel de twee elkaar deels overlappen (een fossiel koolstofatoom wordt CO2, een hernieuwbaar koolstofatoom vermijdt fossiele CO2-uitstoot), biedt de eerste variant vooral sturingsmogelijkheden op ketenemissies en CO2-neutraliteit en de tweede vooral op circulariteit en hernieuwbaarheid van grondstoffen. Deelnemers aan de pilot gaven de voorkeur aan de tweede variant. Hooijman: “Het belangrijkste voordeel daarvan is dat die eenvoudiger te implementeren lijkt en minder afhankelijk is van data van álle ketenpartners. Ook is er voor de scope 1-emissies al best veel aandacht. Denk bijvoorbeeld aan ETS.”

Belonen

In de ketens waar de chemische industrie aan de basis ligt, zijn de scope 3-emissies groter dan de scope 1-emissies, zo laat onder meer het rapport ‘R2R’ van de VNCI zien. “Het meeste beleid wordt echter op scope 1 gevoerd”, zegt Remko Ybema, manager Regulatory Affairs Energy bij Nobian. “Omdat dat makkelijker te meten is. Bij scope 3 ontbreekt een goede meetstructuur. Daarom is de ontwikkeling van zo'n CTS zo belangrijk. Daarmee kun je beter zien welke mogelijkheden je hebt om die emissies omlaag te brengen en kun je ook gaan ranken op kosteneffectiviteit en kun je bedrijven die bepaalde maatregelen nemen belonen.”

Nobian zelf is primair een anorganisch chemiebedrijf dat nauwelijks fossiele grondstoffen gebruikt. "Zo'n tien procent maar", schat Ybema, die in de klankbordgroep van de pilot heeft gezeten. "Zout, natronloog en chloor zijn onze dominante producten. Maar de chloor die wij produceren komt wel terecht in producten met koolstofverbindingen, zoals PVC, en bij sommige producten gebruiken we aardgas. Daardoor is het ook voor ons belangrijk om te weten waar die koolstof vandaan komt en waar die uiteindelijk belandt."

Vertrouwen

In de pilot, waaraan zes bedrijven uit de PET-flesketen deelnamen, is onderzocht hoe uitstoot en herkomst van koolstofstromen in de keten gemeten of benaderd kan worden, de nadruk lag niet op de exacte uitstoot of herkomst. Het onderzoek richtte zich op haalbaarheid, aansluiting op bestaande initiatieven, complicaties en werking in de praktijk. Er kwamen geen fundamentele belemmeringen naar voren en de conclusie is dat een CTS haalbaar, gewenst en nodig is. Wel dienen wijze van emissie-allocatie, controlemechanismen en bepaling van systeemgrenzen en kengetallen zorgvuldig vastgesteld te worden voor zowel uitvoerbaarheid als draagvlak.

Een volledig beeld van scope 3-emissies ontstaat pas als alle productstromen in beeld zijn gebracht. “Alle deelnemers bevestigen dat de gewenste informatie er is”, zegt Hooijman. “Elke ketenpartij afzonderlijk weet wat erin en eruit gaat, alleen weet niet iedereen wat er acht stappen terug gebeurde.” Daarom moeten de data in de keten doorgegeven worden.  Een cruciale voorwaarde is dat de ketenpartners transparant zijn over hun data, ondanks de mogelijke concurrentiegevoeligheid. "Dat is een uitdaging”, aldus Hooijman. “Belangrijk is dat het vertrouwen er is en dat de data goed gebruikt worden. Dat zal in de volgende fase een belangrijk punt zijn.”

Betrouwbaarheid en vertrouwen spelen ook een rol bij een soortgelijk ketenproject bij de Cluster Energie Strategieën (CES), vertelt Harold Veldkamp van de Topsector Energie, Programma Digitalisering. “Daar gaat het om veranderde modaliteiten op het gebied van elektriciteit en moleculen en hoe je dat zo rapporteert dat de informatie niet concurrentiegevoelig is. Dat kan met Amerikaanse en andere moederbedrijven nog wel eens een probleem zijn. Het gaat erom dat we die data beschikbaar krijgen zodat we ermee kunnen rekenen. Uiteindelijk gaat het hier erom welke landelijk belangrijke infrastructurele projecten geprioriteerd moeten worden bij de uitvoering, zodat er versnelling kan plaatsvinden.”

Volgende fase

Die volgende fase zal de ontwikkeling zijn van een prototype. Daarvoor wordt een coalition of the willing in één of meerdere ketens gevormd. “In deze stap gaan partijen het echt doen en laten ze zien dat het werkt”, aldus Hooijman.

Het CTS is daarbij geen doel maar een middel, een aanvullend sturingsmodel op weg naar het doel van nul CO2-uitstoot in 2050. Een CTS kan bedrijven helpen door het gebruik van hernieuwbaar materiaal – en het effect daarvan in de keten – eenvoudiger aan te tonen. Dit is nu ook mogelijk, bijvoorbeeld via certificering, maar een CTS kan een eenduidige, transparante en vanuit de overheid gestuurde methodiek zijn. Dit kan vervolgens de vraag naar hernieuwbare materialen vanuit de markt stimuleren, en handvatten bieden bij het vragen van steun vanuit de overheid.

Om te voorkomen dat meerdere partijen het wiel gaan uitvinden zou het CTS dat ontwikkeld gaat worden moeten aansluiten bij anderen, Europese, initiatieven. “Het zou fantastisch zijn als dit de Europese markt op gaat”, zegt Hooijman. Ybema beaamt dat: “Bij voorkeur wordt het CTS een internationaal erkend systeem.”

Hij voegt er wel met klem aan toe dat we met het nemen van maatregelen om de scope 3-emissies terug te dringen niet moeten wachten tot het CTS er is. “We moeten een goed CTS neerzetten, maar we hoeven niet te wachten met het implementeren van wat nu al goede maatregelen lijken. Het moeten parallelle ontwikkelingen zijn. Anders zijn we weer vijf jaar verder, en die tijd hebben we niet.”

De toegevoegde waarde van een CTS aan verschillende innovatiefondsen en subsidieregelingen, zoals het Innovation fund, het DEI+ en de SDE++ is tweeledig. Enerzijds biedt een CTS sturingsmogelijkheden bij subsidieverstrekking door inzicht te bieden in de potentiële impact van (een) innovatie in de gehele keten. Anderzijds kan een project met subsidie-toewijzing de impact traceren en voor de gehele keten inzichtelijk maken.

Beeld: Roy Wolfs, Curve
Tekst: Igor Znidarsic
Dit artikel is uitgebracht in Chemie magazine.

Deze website maakt gebruik van cookies en daarmee vergelijkbare technieken om een optimale gebruikerservaring te bieden. Je kunt je voorkeuren aanpassen .
Deze cookies zorgen ervoor dat de website naar behoren werkt. Deze cookies kunnen niet uitgezet worden.
Deze cookies zorgen ervoor dat we het gebruik van de website kunnen meten en verbeteringen door kunnen voeren.
Deze cookies kunnen geplaatst worden door derde partijen, zoals YouTube of Vimeo.
Deze cookie stellen onze advertentiepartners in staat om doelgerichter informatie te kunnen aanbieden.
Door categorieën uit te zetten, kan het voorkomen dat gerelateerde functionaliteiten binnen de website niet langer correct werken. Het is altijd mogelijk om op een later moment de voorkeuren aan te passen.